Tyrus 173

 

AZIMILK I ========= 347‑309 'zmlk Azemilkos (gr) Betekent:mijn kracht is de koning Bronnen: Arrianus in: Anabasis II 24,4          Diodorus XX 59,3 + 61,5          Quintus Curtius IV, 2,2 + 4,16‑17   Azimilk I is bekend van diverse geslagen munten in 322 en in 309 v.C.  Zijn naam komt voor in diverse inscripties vanuit Sarepta, Bit‑Zitti, Bet‑Béten, Akziv, Libnat en Shiqmona. Over de eerste 14 jaar van zijn regering is niet veel bekend. Dat verandert dus, wanneer Alexander de Grote in november 333 v.C Darius III verslaat bij Issus en vervolgens de sleutels van de poorten van de Fenicische steden in ontvangst komt nemen. Bij Arvad, Byblus en Sidon vormt dat geen probleem, maar bij Tyrus gaat het mis. Op dat moment bevindt zich Azimilk I met een contingent schepen bij de Perzische vloot o.l.v. Autophradates. De zoon van Azimilk leidt een ambassade naar Usju/Palaeotyrus, die één voorwaarde van Alexander niet kunnen inwilligen en dat is de toegang tot de eilandstad. Voor de vorm heet het, dat Alexander een offer wilde brengen in de tempel van Herakles‑Melqart, maar een verleidelijke gedachte is ook, dat Tyrus tijd wilde winnen. Wellicht herstellen de Perzen zich en dan kan Tyrus als beloning weer de eerste viool in Fenicië gaan spelen.* De Tyriërs vertrouwen op de zee en de 150 voet hoge en brede muren, waarachter ze zich te veilig voelen. Bovendien wordt Carthago om hulp gevraagd. Daarop begint Alexander het beleg en verzamelt 80 Fenicische triremen bij Sidon om ook via de zee tot een blokkade over te gaan.   * Zie:Les cités phéniciennes dans l'empire d'Alexandre le Grand,       F.Verkinderen, OLA 22, 1985.

AZIMILK I ======== 347-309 ' ZMLK Azemilkos (gr) Means : my strength is the king Sources: in Arrian : Anabasis II 24.4 Diodorus XX 59.3 + 61.5 Quintus Curtius IV, 2.2 + 4.16 17 Azimilk I is known from several beaten coins in 322 and 309 BC. His name appears in various inscriptions from Sarepta, Bit Zitti, Bet Beten, Akziv, Libnat and Shiqmona. Over the first 14 years of his reign is not much known. That changes when Alexander the Great in November 333 BC defeats Darius III at Issus and then receives the keys to the gates of the Phoenician cities. In Arvad, Byblus and Sidon that is not a problem, but Tyrus there are problems. At that time Azimilk I is with his ships in the Persian fleet that is led by Autophradates. The son of Azimilk leads an embassy to Usju / Palaeotyrus, which can not comply one condition of Alexander and that access to the island city. For the form it is said, that Alexander wanted to bring a sacrifice in the Temple of Herakles-Melqart, but a tempting thought is that Tyre would like to gain time. Perhaps restore the Persians themselves and then as a pay back the Tyre can become the most important Phoenican city again.* The men of Tyre in Phoenicia rely on the sea and the 150 feet high and thick walls, behind which they feel safe. In addition, Carthage is asked for help. Then begins the siege by Alexander and he collects 80 Phoenician triremes at Sidon in order to have also a blockage by the sea via a blockage. * See : Les cites pheniciennes dans l' empire d' Alexandre le Grand ,F.Verkinderen , OLA 22 , 1985

ncfps